Doedeltje de mensenredder
Doedeltje, of op zijn Deventers ‘Doedeltjen’, was een heel bekende stadsfiguur. Er is op de Brink zelfs een café naar hem genoemd. Eigenlijk heette hij Hendrik Ligtenberg.

Hij was visser op de IJssel en hij wist precies de plekjes waar hij het beste zijn ‘poer’ (een kluwen pieren aan een draad) kon laten zakken om paling te vangen. Maar dat niet alleen. Soms kieperde iemand van de wal de IJssel in. Dat gebeurde vooral als er op feestdagen teveel gedronken werd. Doedeltje wist wanneer hij waar met zijn bootje moest wachten en verdiende zo een heuse medaille voor het redden van mensen.

Voor degenen die toch in de IJssel verdwenen werd, als ze na een paar dagen niet gevonden werden, een beloning uitgeloofd. Er wordt verteld dat Doedeltje wel erg vaak met het lijk op de proppen kwam om de beloning op te strijken. Hij had zo zijn plekjes achter de kribben om de lijken onder water te verbergen.

Soms nam hij een groepje mannen op sleeptouw om ’s nachts op paling te gaan peuren. Vooraf moesten ze betalen, dan gingen ze de kroeg langs om een voorraad drank in te slaan. Helaas, paling werd er daarna niet meer gevangen. Maar een lol dat ze die nacht hadden!
Doedeltje lustte best een ‘boddeltje’. “Water”, zo zei hij, “is het beste wat Onze Lieve Heer heeft uitgevonden. Het is overal goed voor, behalve in ’n boddel.”
Doedeltje was een vurige Oranjeklant en op Koninginnedag liep hij met een grote oranje sjerp door de stad. Als de hoge heren op het terras van de Sociëteit er om vroegen ging hij op zijn oude dag voor een borrel op zijn kop staan.